Met het hulpmiddel voor gedrag kunnen docenten en mentoren zowel positief als negatief gedrag bijhouden. Als het bijhouden van gedrag is ingeschakeld, heeft dit gevolgen voor de volgende rollen:
Gedrag is ook beschikbaar als inhoudsblokken voor studenten en ouders.
Voordat docenten en mentoren gedragrecords kunnen gaan bijhouden, moet u het volgende controleren:
Beheerders kunnen selecteren of het bijhouden van gedrag op een site moet worden ingeschakeld of uitgeschakeld, via Beheerder >> Globale instellingen bewerken >> Algemeen. Schakel Gedragstracking inschakelen in of uit om deze functie in of uit te schakelen.
Bepaalde gedragstypen worden verschillende soorten gedrag genoemd, zoals 'pesten' of 'schade aan eigendom'. Gedragstypen worden beheerd onder Beheerder >> Globale instellingen bewerken >> Gedrag.
Voor het wegen van gedrag kunt u een systeem gebruiken dat is gebaseerd op punten of symbolen. Als u punten gebruikt, geeft het laagste getal het slechtste gedrag aan. De symbolen geven goed of slecht gedrag aan. Als u een schaal van meer dan vijf punten gebruikt, kunt u het systeem met symbolen niet gebruiken. Wijzig het wegingstype via Beheer >> Globale instellingen bewerken >> Gedrag >> tandwiel Instellingen >> Instellingen
De term 'Gedrag' en verschillende andere termen kunnen eveneens via de instellingen worden gewijzigd.
Docenten kunnen het gedrag van elke deelnemer aangeven en gedragsrapporten voor het vak of voor afzonderlijke deelnemers weergeven. Gedrag wordt bijgehouden onder Status en follow‑up >> Bedrag in een vak.
Klik op Nieuwe toevoegen om een nieuwe opmerking toe te voegen.
Mentoren kunnen een overzicht bekijken van de totale gedragsbeoordeling voor hun groep en voor afzonderlijke studenten en kunnen gedrag registreren. Klik op het tabblad Mentor >> Gedrag. Mentoren kunnen ook gedragsbeoordelingen bewerken die door de docent zijn ingeleverd.
Studenten kunnen hun gedrag weergeven op het tabblad ePortfolio >> Gedrag.